-
1 voor
voor1I 〈 het〉♦voorbeelden:II 〈de〉1 [ploegsnede] furrow2 [rimpel] furrow, wrinkle♦voorbeelden:1 voren trekken • make/plough furrows, wrinkle, furrow————————voor2〈 bijwoord〉1 [aan de voorzijde] in (the) front2 [met betrekking tot een volgorde; meer dan] ahead3 [met betrekking tot een gezindheid] for, in favour♦voorbeelden:de auto staat voor • the car is at the doorhij is voor in de dertig • he is in his early thirtiesvoor in het boek • in/near the beginning of the bookvier punten voor • four points aheadzij zijn ons voor geweest • they got (t)here before/ahead of us————————voor3〈 voorzetsel〉1 [niet achter] in front of2 [in tegenwoordigheid van] before, for4 [gedurende] for, during5 [ten aanzien van; om wille van; met betrekking tot] for6 [met betrekking tot een volg/rangorde] before, for ⇒ by9 [met betrekking tot een gelijkstelling] for♦voorbeelden:de dagen die voor ons liggen • the days (that lie) ahead of usvlak voor Leiden gebeurde het • it happened just before Leidenvoor een voorbijganger de hoed afnemen • take off one's hat to a passer-by3 voor zeven uur/zondag/Pasen • before seven (o'clock)/Sunday/Eastertien voor zeven • ten to sevenzij is een goede moeder voor haar kinderen • she is a good mother to her childreniemand voor zijn gedrag prijzen/straffen • praise/punish someone for his behaviourdat is goed genoeg voor hem • that is good enough for himdat is net iets voor hem • 〈 passend〉 that is just the thing for him; 〈 te verwachten〉 that is just like himik doe het voor jou • I'm doing this for youdat is niets voor mij • that is not for mewaar doet hij het voor? • why does he do it?7 er werd voor ƒ100.000,- schade aangericht • Dfl100.000.- worth of damage was doneik zal voor mijn zoon betalen • I'll pay for my sonwat krijgt hij voor zijn moeite? • what does he get for his trouble?de Directeur, voor deze: J. Smit • the Director, per pro/p.p./pp J. Smit8 ik ben voor X • I'm (all) for/in favour of Xhet brood voor zijn gezin verdienen • earn a living for one's family9 wat zijn het voor mensen? • what sort of people are they?wat is dat voor een ding? • what kind of thing is that?10 voor een arbeiderswoning was het huis behoorlijk groot • the house was fairly big as labourer's cottages go————————voor4〈 voegwoord〉1 before♦voorbeelden:voor je het weet, heb je een verkoudheid te pakken • before you know it, you've caught a coldvoor ik het vergeet • before I forget -
2 ik ben er niet voor
ik ben er niet voorVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik ben er niet voor
-
3 ervoor
2 [voor het genoemde in volg-/rangorde] before (it)3 [met betrekking tot een bestemming/oorzaak; ten behoeve van] for it5 [in de plaats van] for it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉 ⇒ instead (of it 〈 enkelvoud〉 /them 〈 meervoud〉)♦voorbeelden:2 dat was ervoor, niet erna • that was before, not after(wards)3 hij heeft geen gevoel ervoor • 〈 geen gevoelsvermogen bezittend〉 he has no feeling for it; 〈 niet ontvankelijk〉 he is not sensitive to itdat dient ervoor om … • that is for …, that serves to …hij moet ervoor boeten • he will pay for it/thishij streed ervoor om hun lot te verbeteren • he strove to improve their lotervoor zorgen dat … • see to it that …het ervoor houden • take it for (something else)wat krijg ik ervoor? • what will I get for it?zoals de zaken ervoor staan • as things stand -
4 zitten
1 [gezeten zijn] sit2 [zich met een doel ergens bevinden] sit3 [een functie bekleden] be4 [geruime tijd ergens vertoeven; verblijven] be5 [wonen] live6 [zich bevinden in de genoemde toestand] be7 [met betrekking tot een volharden in, gelaten worden op een plaats, in een toestand] 〈 zie voorbeelden〉8 [met betrekking tot zaken, zich bevinden, bevestigd zijn] be9 [met betrekking tot kleding] fit10 [gevuld, bedekt zijn met] be12 [met onbepaalde wijs] [bezig zijn met] be (… -ing), sit (… -ing)♦voorbeelden:1 blijf zitten • stay sitting (down), remain seatedgaan zitten • sit down, take a seat〈 figuurlijk〉 er eens voor gaan zitten • 〈 ter hand nemen〉 get (right) down to something/business; 〈 omstandig gaan vertellen〉 launch into one's storyzit je goed/lekker? • are you comfortable?aan de koffie zitten • be having coffeebij welke groep zit jij? • which group are you in?Jones zit in een vergadering • Jones is at a meeting3 in het bestuur zitten • be/serve on the boardop een kantoor zitten • be/work in an officewaar zit hij toch? • where can he be?nog in de kleine kinderen zitten • still have young children (on one's hands)hij zit in de amusementswereld/olie-industrie • he is in entertainment/oilwij zitten nog midden in de examens • we are still in the middle of the examsmet een gebroken been zitten • have a broken legop zware lasten zitten • have heavy expenseszonder werk/benzine zitten • be out of work/petrol(bijna) zonder geld zitten • have run short of moneyhij zit erover in dat hij zijn auto moet verkopen • he's upset about having to sell his car7 〈 figuurlijk〉 die weduwe bleef met twee kinderen zitten • that widow was left with two children (on her hands)op school blijven zitten • stay down a classer is iets tussen mijn tanden blijven zitten • something has (got) stuck between my teeth〈 figuurlijk〉 hij liet het er niet bij zitten • 〈 niet over zijn kant laten gaan〉 he didn't take it lying down; 〈 erover blijven zeuren〉 he wouldn't leave it alonedaar zitten we dan! • now we're in a messmet een probleem zitten • have a problemhoe zit het (dan) met …? • what about … (then)?het blijft niet zitten • it won't stay putlaat maar zitten • keep the changedat zit • that will holdhoe zit dat in elkaar? • how does it (all) fit together?; 〈 figuurlijk ook〉 how does that work?〈 figuurlijk〉 hem hebben zitten • 〈 uit zijn humeur zijn〉 be in a bad mood; 〈 dronken zijn〉 have had (a drop) too much〈 figuurlijk〉 daar zit het 'm in • that makes all the difference; 〈 daar gaat het juist om〉 that's the whole point〈 figuurlijk〉 er zit iets achter • 〈 ook〉 there's more to it (than meets the eye); 〈 verborgen moeilijkheid〉 there must be a catch to it〈 figuurlijk〉 er zat niets anders op dan toe te geven • there was nothing (else) for it but to give in〈 figuurlijk〉 wat zit er anders op? • what else is there to do?het zit los/scheef • it is loose/crooked〈 figuurlijk〉 alles zit hem mee/tegen • everything is going his way/against himzit het goed vast? • is it well secured?〈 figuurlijk〉 waar zit het hem in? • 〈 wat is de moeilijkheid〉 what's the problem?; 〈 oorzaak〉 what caused/what's causing it?in sla zit vitamine C • lettuce contains vitamin Cer zit onweer in de lucht • a thunderstorm is brewingheb jij geld in zijn zaak zitten? • have you got money in his business?er zit een vlek op je jurk • there is a stain on your dress〈 figuurlijk〉 〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier • I'm fed up (to the back teeth) with it〈 figuurlijk〉 hoe zit dat? gaan we of blijven we thuis? • what about it now? are we going or are we staying at home?die roman/film zit uitstekend in elkaar • that novel/film is beautifully constructed〈 figuurlijk〉 weet jij, hoe de zaak precies in elkaar zit? • do you know all the ins and outs of the matter?ergens vol mee zitten • be full of somethingonder de modder/luizen/schulden zitten • be covered with mud/lice, be (up to one's ears) in debt12 we zitten te eten • we are having dinner/lunchze zit daar maar te piekeren • she just sits there broodinghij zit te springen om naar huis te gaan • he can't wait to go homein zijn eentje zitten zingen/drinken • sit singing to oneself, be a lone drinkerzitten te zitten • hang/sit aroundhet zit er aan te komen • it's on its wayop tekenles zitten • be taking drawing lessonsop water en brood zitten • be (kept) on bread and waterwegens diefstal zitten • do time for thefthij zit overal aan • he cannot leave anything aloneachter de meisjes aan zitten • chase ((around) after) girlsdaar zit een vrouw achter • there is a woman involvedde zomer zit er weer op • the summer's over againmijn taak zit er weer op • that's my job out of the wayhet zit erop • that's that (done)wie heeft er aan mijn recorder gezeten? • who has been at/ 〈 ernstiger〉tampering with my cassette-player?〈 figuurlijk〉 achter iemand/iets aan zitten • pursue someone/something; 〈 proberen relatie aan te knopen〉 be after someone; 〈 volgen〉 follow someoneer zit een actrice in haar • she has the makings of an actress (in her)ze zit goed in de kleren • she is well off for clothesdeze auto zit al gauw op 120 km • this car does 120 km fairly easily -
5 voldoende
voldoende1♦voorbeelden:————————voldoende2I 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 heb je je voldoende voorbereid? • have you done enough preparation?II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:1 er was geen voldoende meerderheid voor het voorstel • there was not a sufficient majority in favour of the proposaléén blik op hem is voldoende om … • one look at him is enough to …tien gulden is niet voldoende • ten guilders is not enough/ sufficientjouw examen was net voldoende • you only just scraped through your examhet is niet voldoende om van te leven • it is not enough to live onruimschoots voldoende • ample, more than enough————————voldoende3♦voorbeelden:dat is voldoende • that's sufficient/enough -
6 groot
4 [de genoemde afmeting hebbend] in size5 [uitgebreid] great6 [belangrijk] great7 [intens] great8 [uitmuntend] great♦voorbeelden:een veel te grote jas • a jacket which is much too big/largeeen tamelijk grote kamer • quite a big/large roomde kans is groot dat … • there's a good chance that …de kans is niet groot dat … • there's not much of a chance that …een zo groot mogelijk stuk • as big/large a piece as possibledat is de grootst mogelijke onzin • that is utter/absolute nonsensegroter gaan wonen • move (in)to a bigger houseop één na de grootste • the next to largest2 wat ben jij groot geworden! • how you've grown!hij wordt groter dan zijn vader • he's going to be taller than his fatherde grootste van de twee • the bigger of the twode grootste van de drie • the biggest of the threehij is 5 cm groter dan zij • he is 5 cm taller than she isde grote mensen • the grown-upsvoor groot en klein • for young and oldals ik groot ben, word ik popzanger • I'm going to be a pop singer when I grow updaar ben je te groot voor • you're too big for that (sort of thing)het tekort is tien miljoen groot • the size of the deficit is ten million(s)〈 informeel〉 hoe groot is de schade? • what is the extent of the damage?; 〈 informeel〉 what's the damage?twee keer zo groot als deze kamer • twice as big as this roomeen grote hoeveelheid geld • a large amount of moneyGroot Londen • Greater Londoneen steeds groter aantal • _an increasing/a growing numberhij doet alles in het groot • he does everything on a big/large scalein het groot inkopen/verkopen • buy/sell in bulk6 een grote weg • a major/main road, a highwaytot mijn grote verrassing/spijt • 〈 ook〉 much to my surprise/regretdaar ben ik een groot voorstander van • I'm all in favour of it¶ zich groot houden • keep a stiff upper lip, keep up appearancesII 〈 bijwoord〉1 [op grote wijze] 〈zie voorbeelden 1〉♦voorbeelden:1 je hebt groot gelijk! • you are quite/perfectly right! -
7 plezier
3 [seksueel genot] pleasure♦voorbeelden:plezier maken/hebben • have fun, enjoy oneselfmet alle plezier van de wereld • only too gladlyvoor je plezier spelen • play for loveveel plezier! • have fun!, enjoy yourself!〈 ironisch〉 zijn plezier wel op kunnen • be grieved/upsetdat doet me plezier • I am glad (of it), that pleases mehet doet me plezier u te zien • I'm pleased/glad to see youplezier vinden in • take pleasure inik heb hier altijd met plezier gewerkt • I have always enjoyed working herehet kindje kraaide van plezier • the child crowed with pleasureik zit hier niet voor mijn plezier! • I'm not here for fun (and games)!
См. также в других словарях:
favour — fa|vour1 W2S1 BrE favor AmE [ˈfeıvə US ər] n ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(help)¦ 2¦(support/approval)¦ 3¦(popular/unpopular)¦ 4¦(advantage)¦ 5¦(choose something instead)¦ 6 do somebody/something no favours 7¦(unfair support)¦ … Dictionary of contemporary English
favour — 1 BrE, favor AmE noun 1 HELP (C) something that you do for someone in order to help them or be kind to them : ask a favour (of sb): Can I ask a favor of you? | do sb a favour: Could you do me a favour and turn off that light? | do sth as a favour … Longman dictionary of contemporary English
favour — [[t]fe͟ɪvə(r)[/t]] ♦♦ favours, favouring, favoured (in AM, use favor) 1) N UNCOUNT If you regard something or someone with favour, you like or support them. It remains to be seen if the show will still find favour with a 1990s audience... No one… … English dictionary
favour — {{Roman}}I.{{/Roman}} (BrE) (AmE favor) noun 1 sth that helps sb ADJECTIVE ▪ big, great, huge ▪ little, small ▪ special … Collocations dictionary
Not proven — Criminal procedure Criminal trials and convictions … Wikipedia
Not 4 Sale (Kardinal Offishall album) — Not 4 Sale Studio album by Kardinal Offishall Released September 9, 2008 (see … Wikipedia
That '80s Show — Series intertitle Genre Sitcom Created by Mark Brazill Terry Turner … Wikipedia
not do yourself any favours — phrase to not behave in a way that will help you or get you an advantage You’re not doing yourself any favours by going to work in that state. Thesaurus: to behave badlysynonym Main entry: favour … Useful english dictionary
not one — or not a single used for emphasizing that there are none of the people or things you are talking about Not one member voted in favour. Not a single book was left on the shelf. • See: not a single … English dictionary
not one — not a single phrase used for emphasizing that there are none of the people or things you are talking about Not one member voted in favour. Not a single book was left on the shelf. Thesaurus: nothing, none and no onesynonym everything and… … Useful english dictionary
favour — I UK [ˈfeɪvə(r)] / US [ˈfeɪvər] noun Word forms favour : singular favour plural favours *** 1) [countable] something that you do for someone in order to help them do someone a favour: Could you do me a favour? ask a favour of someone: Can I ask a … English dictionary